Stichting Garantiefonds Bouw & Infra

Reglement Garantiefonds Bouw & Infra

U kunt ook het reglement downloaden als printbaar PDF bestand.

Artikel 1 - Definities

In dit reglement wordt verstaan onder: 
  1. het Garantiefonds: de Stichting Garantiefonds Bouw & Infra, gevestigd te Nieuwegein;
  2. de statuten: de Statuten van het Garantiefonds;
  3. het reglement: het Reglement van het Garantiefonds;
  4. het bestuur: het bestuur van het Garantiefonds;
  5. Federatie: de Aannemersfederatie Nederland Bouw & Infra;
  6. deelnemende verenigingen: in de Aannemersfederatie deelnemende verenigingen;
  7. deelnemers: de leden van in de Aannemersfederatie deelnemende verenigingen;
  8. bestuur: het bestuur als bedoeld in artikel 5 van de statuten;
  9. reglement: een reglement als bedoeld in artikel 8 van de statuten;
  10. de uitvoeringsorganisatie: Gemeenschappelijk Belangencentrum Bouw & Infra – GBC gevestigd te Nieuwegein;
  11. de bijdrage: de door de deelnemer aan het Garantiefonds over de loonsom verschuldigde betaling;
  12. de loonsom: het totaal van de bij de deelnemer vast overeengekomen lonen als omschreven in de CAO;
  13. het tegoed: het per deelnemer maximaal in het fonds aanwezige bedrag voor onwerkbare dagen waarop een deelnemer aanspraak kan maken;
  14. de declaratieperiode: de periode die aanvangt op 1 januari en eindigt op 31 december van enig kalenderjaar;
  15. onwerkbare dagen:
    vorst:
    de weersomstandigheid waarbij de door het KNMI gemeten luchttemperatuur, in een door het bestuur bepaald weergebied, op een dag:
    - om 7.00 uur -3,5° Celsius of lager is;
    - om 7.00 uur en om 10.00 daaropvolgend -0,5° Celsius of lager is;
    - of om 10.00 -1,5° Celsius of lager is.

    Met vorst wordt gelijkgesteld de situatie waarbij op het werk:
    - een niet met eenvoudige middelen te verwijderen sneeuwdek aanwezig is, dan wel
    - zich directe gevolgen van vorst ten aanzien van materialen, materieel of de bodemgesteldheid ter plaatse van het werk voordoen.

    vorstgevoelige werkzaamheden:
    - voegen;
    - straatwerk;
    - het leggen van kabels en kunststof buizen en het aanleggen van drainage; het injecteren van spankabelkanalen;
    - het uitvoeren van zand- cementstabilisaties bij de aanleg van wegen;
    - het aanbrengen van dek- en slijtlagen bij asfaltwerk;
    - het aanbrengen van verfmarkeringen op wegoppervlakken;
    - gevelreiniging met hogedrukspuit en gritstralen;
    - het zetten en/of herzetten van stenen bij het verrichten van glooiingswerkzaamheden;
    - werkzaamheden aan spoor- en tramwegen;
    - het steken, planten en verplanten van helmgras, bomen, heesters enzovoort;
    - het rietdekken (oud werk);
    - het leidekken op daken met een helling van meer dan 45°;
    - het aanbrengen van kunststof dakbedekkingen;
    - het met handkracht uitvoeren van oppervlakte grondwerk;
    - het aanbrengen van kunststofleidingen waarbij lijm- of lasverbindingen worden toegepast;
    - het repareren van gescheurde betonconstructies (door injectie) met epoxyharsen;
    - het repareren en verwerken van oppervlakken met kunstharsen en kunstharsmortel
    - bitumineuze en kunststof dakbedekkingwerkzaamheden, voor zover deze bestaan uit het aanbrengen van flexibele dakbedekkingen.

    neerslag:
    langdurig of bovenmatig neerslag waardoor de normale productie niet kan worden behaald; concreet betekent dit een halve onwerkbare dag bij een minimale neerslagduur van 2 uur in de ochtend of in de middag en een hele onwerkbare dag bij een minimale neerslagduur van 2 uur zowel in de ochtend als in de middag.
    Ook is er sprake van een hele onwerkbare dag bij een totale neerslagduur van 5 uur op 1 dag, bijvoorbeeld 1,5 uur in de ochtend en 3,5 uur in de middag.

    wind:
    hevige windstoten waardoor er op hoogte niet kan worden gewerkt; Dezelfde uitgangspunten als bij neerslag gelden voor het aantal uren boven windkracht 6.

    warmte:
    extreme warmte en/of UV straling waardoor het niet verantwoord is om werknemers hieraan bloot te stellen:
    - voor intensief werk: 40 graden met een voelbare luchtstroom, 35 graden zonder luchtbeweging;
    - voor zeer intensief werk: 35 graden met een voelbare luchtstroom, 30 graden zonder luchtbeweging en een vochtigheidsgraat van 50%.

    overig:
    verlies van productiviteit met omzetderving als gevolg, zoals stagnatie/uitstel van te verrichten werkzaamheden door opdrachtgever.

Artikel 2 – Doelstelling Garantiefonds 

  1. Het Garantiefonds strekt ertoe om omzetderving bij verzuim wegens onwerkbare dagen of de directe gevolgen daarvan in de bouwnijverheid te bestrijden.

Artikel 3 - De aan het Garantiefonds verschuldigde bijdrage

  1. De deelnemer is gehouden tot het betalen van de bijdrage aan het Garantiefonds, tot een maximum van 80 te declareren dagen is bereikt.
  2. De bijdrage bedraagt een percentage over de door de deelnemer jaarlijks opgegeven omzet/loonsom.
  3. De bijdragepercentages worden jaarlijks door het bestuur vastgesteld.
  4. De bijdragepercentages kunnen tijdens door het bestuur te bepalen perioden van een kalenderjaar verschillend van hoogte zijn.
  5. De deelnemers dienen voor 1 januari van enig kalenderjaar de omzet/loonsom op een door het Garantiefonds verstrekte verklaring kenbaar te hebben gemaakt.
  6. Indien een deelnemer de jaarlijkse verklaring niet tijdig heeft ingestuurd, geldt de opgave van het lopende kalenderjaar.
  7. De jaarlijks verschuldigde bijdrage kan maandelijks, per kwartaal of ineens aan het Garantiefonds worden voldaan.

Artikel 4 – Overige vergoedingen/bijdragen

  1. Indien de omvang van de vermogensreserve van het Garantiefonds naar de opvatting van het bestuur daartoe aanleiding geeft, is het bestuur bevoegd te besluiten over te gaan tot een aanvullende bijdrage aan het tegoed van de deelnemers. Deze bijdrage is mede afhankelijk van de hoogte van de betaalde premie in enig kalenderjaar.

 Artikel 5 – Het tegoed van een deelnemer in het garantiefonds

  1. Het tegoed van een deelnemer wordt gevormd door het saldo van de op grond van artikel 3 en 4 van dit reglement vermelde bijdragen en de op grond van artikel 7 van dit reglement verrichtte uitbetalingen gedeclareerde dagen.
  2. Voor de omvang van het aanwezige tegoed van een deelnemer is de administratie van het Garantiefonds bepalend.
  3. Het aan het eind van een kalenderjaar aanwezig tegoed aan niet gedeclareerde dagen wordt overgeheveld naar het volgende kalenderjaar, met dien verstande dat het maximale tegoed niet meer dan 80 dagen bedraagt.

Artikel 6 - Aanspraken deelnemer wegens onwerkbare dagen

  1. De deelnemer heeft, indien en voor zover zijn tegoed in het Garantiefonds dit toelaat
    en met inachtneming van het overige in dit reglement bepaalde, tegenover het
    Garantiefonds aanspraak op een vergoeding ter (gedeeltelijke) compensatie van het
    door hem geleden omzetderving wegens onwerkbare dagen.
  2. De hoogte van deze vergoeding wordt bepaald door de declaratiestaat en bedraagt
    per declaratie maximaal 5 onwerkbare dagen en tevens nooit meer dan 99,5% van het op dat moment aanwezige tegoed aan dagen in het Garantiefonds.
  3. Per declaratie bedraagt de vergoeding onwerkbare dagen aan deelnemers zijnde natuurlijke personen maximaal € 10.000,-.
  4. De deelnemer kan zijn aanspraak tegenover het Garantiefonds slechts geldend maken door middel van een door of vanwege het Garantiefonds ter beschikking gestelde declaratiestaat.
  5. Om voor volledige vergoeding van de declaratie in aanmerking te komen dient de
    deelnemer de declaratiestaat op een door het bestuur aangewezen wijze en adres in
    te dienen.

Artikel 7 - Uitbetaling vergoeding aan deelnemer 

  1. Het Garantiefonds zal binnen twee weken na ontvangst van een volledig ingevulde en ondertekende declaratiestaat de vergoeding aan de deelnemer uitbetalen op het rekeningnummer zoals opgegeven op het deelnameformulier.
  2. Indien uitbetaling dient plaats te vinden op een andere dan in lid 1. genoemd rekeningnummer dient de declaratiestaat ondertekend te zijn door de wettelijk bevoegde vertegenwoordiger blijkens het uittreksel Handelsregister Kamer van Koophandel van de deelnemer, geldig op het moment van het verzoek.

Artikel 8 - Einde deelname Garantiefonds 

  1. Beëindiging van deelname dient schriftelijk voor 1 januari van enig kalenderjaar aan de uitvoerende organisatie kenbaar te worden gemaakt.
  2. Tot de datum van de beëindiging kan de deelnemer een declaratie, na verwerking van resterende kosten en renten, indienen voor (nog) niet gedeclareerde onwerkbare dagen.
  3. De deelnemer kan besluiten om het na verwerking van de slotdeclaratie resterende tegoed aan het Garantiefonds toe te kennen.
  4. Een declaratie zoals genoemd onder lid 2. komt alleen voor uitkering in aanmerking indien deze is ondertekend door de wettelijke bevoegde vertegenwoordiger blijkens het uittreksel Handelsregister Kamer van Koophandel van de deelnemer, geldig op het moment van het verzoek.
  5. In alle overige gevallen beslist het bestuur op welke wijze de uitbetaling van onwerkbare dagen zal plaatsvinden.

Artikel 9 - Hardheidsclausule

Indien de toepassing en uitvoering van dit reglement zou leiden tot onbillijkheden van overwegende aard, is het bestuur bevoegd ten gunste van de deelnemer van dit reglement af te wijken.

Artikel 10 - Nadere voorschriften

Het bestuur is bevoegd om ten behoeve van een efficiënte uitvoering nadere voorschriften te stellen. Deze voorschriften dienen in overeenstemming te zijn met het bepaalde in de statuten het reglement.

Artikel 11 - Inwerkingtreding 

Dit reglement treedt in werking met ingang van 1 januari 2008

Artikel 12 - Citeertitel

Dit reglement kan worden geciteerd als het reglement Garantiefonds Onwerkbare Dagen.
Login